In een klein dorpje aan rand van een woestijn woonde een oude maar rijke kleermaker, genaamd Abel. De man was een opvallende verschijning. Niet alleen vanwege zijn vroomheid en rijkdom, maar vooral door het feit dat hij in een rolstoel zat. Door een ongelukkige val in zijn kindertijd raakte hij vanaf zijn middel verlamd. Ondanks zijn handicap maakte hij de mooiste kleren: rijkelijk versierd en perfect van vorm.
Toen Abels vrouw overleed ontfermde de beeldschone, jonge Sara zich over de oude man. Na verloop van tijd groeide haar zorgzaamheid uit tot liefde. Die liefde bleek wederzijds. Ondanks het grote verschil in leeftijd en rijkdom besloten Abel en Sara te trouwen. Sara’s vader was ontzet. Hun dochter zou voortaan in welstand leven, maar hij vroeg zich af of de oude kleermaker nog wel in staat zou zijn voor kleinkinderen te zorgen. Dagenlang maakten Sara en haar vader schreeuwende ruzie, totdat zij het ouderlijk huis ontvluchtte. Ondanks alles was de trouwdag van Abel en Sara de gelukkigste dag van hun leven.
Het duurde niet lang voor de eerste rimpels in de vijver van het huwelijk ontstonden. De pas twintigjarige Sara miste iets. Hoewel ze elke avond samen met haar echtgenoot onder de dekens kroop, bleef het huwelijksbed onbeslapen. Er groeide een vreemd gevoel in haar onderbuik: een warm gevoel, zeurend, branderig soms, alsof het geblust wilde worden. Hoewel ze nog maagd was, wist ze ergens in haar onderbewuste wat er ontbrak. Hoe graag Abel het ook gewild had, hij was niet in staat haar verlangens te bevredigen. Om zijn gebrek te compenseren overlaadde hij zijn vrouw met liefkozingen en geschenken. Hij streelde haar volle borsten en kuste haar zachte hals, maar nooit kon hij het liefdesspel afmaken.
Op een dag stond Sara in de winkel van haar man terwijl deze in het achtervertrek aan een bruidsjurk werkte. Zoals elke week kwam de jonge Ismael met zijn met stoffen beladen ezel langs. Zijn vader was een van de grootste handelaren, bij hem kon je alles krijgen. Sara praatte wat met de jongen terwijl de veelkleurige lappen door haar handen gleden. De jongen sprak honderduit en schepte op over zijn vaders handel. Sara glimlachte en bekeek hem aandachtig. Hij was pas zestien jaar, maar had de branie van een jongvolwassene. Zijn gezicht was spichtig en zijn grote, bruine jongensogen straalden van levenslust en kracht. Toen de knul een stuk fluweel op de toonbank legde raakte zijn hand heel even die van Sara. Ze schrok en bloosde, en ook het jongensgelaat kleurde rood. Snel verdween Ismael naar de achterkamer om met Abel te spreken.
Die nacht kon Sara de slaap niet vatten. Terwijl haar man naast haar lag dacht zij aan Ismaels slanke vingers die de hare hadden geraakt. Toen ze uiteindelijk in slaap viel droomde ze dat ze alleen was met de jongen in het achtervertrek van de winkel. Ze droeg een prachtige witte jurk, de jongen een versleten djellaba en het was donker en warm. Sara zinderde van opwinding. Toen ze wakker werd was het vochtig tussen haar benen.
Die dag probeerde ze uit alle macht de zondige gedachten uit haar hoofd te drijven. Maar hoe erg ze ook haar best deed, het verlangen naar de volgende komst van de jonge Ismael bleef. Haar gevoelens deden pijn. Niet alleen omdat ze zondig waren tegenover God maar meer nog om haar verraad aan haar man: de goede Abel die alles in de wereld voor haar over had. Toen Ismael een week later de winkel binnenstapte was er iets veranderd in zijn houding. Hij was vrijpostiger dan voorheen en zijn ogen glinsterden ondeugend toen hij haar recht aankeek. Sara voelde zich week worden. Haar knieën knikten. “Ik heb kostbare stof voor u meegenomen, mevrouw”, zei Ismael. “Uw man vond dat ik ze aan u moest laten zien, maar liever toon ik zo’n kostbaarheid niet in de openbaarheid. Misschien kunnen we naar de achterkamer gaan?” Sara knikte onzeker en samen met de jongen verdween ze achter het gordijn. Vreemd genoeg was haar man, die ze daar verwacht had, niet aanwezig. Terwijl ze nadacht waar hij kon zijn legde Ismael een groot pakket op Abels werktafel. Sara peuterde het touw los. Ze voelde dat de knaap ineens vlak achter haar stond. Zijn adem brandde in haar hals en haar hart begon wild te bonzen. Ze snakte naar adem toen ze voelde dat nieuwsgierige jongensvingers haar billen bevoelde. Hoe graag ze het ook wilde uitschreeuwen, haar adem stokte in haar keel en ze kon geen vin verroeren.
De brutale handen gleden over haar rug terwijl Ismael zijn lichaam tegen het hare drukte. Ze voelde zijn hardheid tegen haar billen. Iets wat ze nog nooit gevoeld had. Opeens drukten zijn verrassend zachte lippen een onhandige kus in haar hals. Ze sidderde van genot. Haar tepels werden hard en puntig en de lange vingers bevoelden ze nieuwsgierig. Zijn beroeringen deden bijna pijn, maar ze kon geen geluid uitbrengen en in plaats van zich uit zijn omhelzing te bevrijden boog ze voorover en duwde ze haar billen steviger tegen zijn kruis. De knaap jammerde van opwinding als een hond in paringsdrift.
Ismael tilde haar jurk op. Ze voelde zich bloot en kwetsbaar toen ze zijn kleren hoorde ritselen. Met een zachte plof viel zijn djellaba op de grond. Zijn beroeringen maakte haar vochtig. Ze hield haar adem in toen het jongensdeel tussen haar billen prikte. Een mengsel van euforie en schuldgevoel beving haar. Ze hield zielsveel van haar man, maar ze kon niet anders dan toegeven aan haar verlangen. Er was er geen weg meer terug. Sara voelde een lichte pijn toen de knaap bij haar binnendrong. Jammerend van genot stootte de jongen steeds opnieuw. Hij beet zich vast in haar hals, en zij genoot zoals ze nog nooit genoten had.
Hij nam haar met alle kracht die zijn magere jongenslijf bezat. Het leek alsof alles om haar heen warm werd en wegsmolt, alsof er niets anders meer was. En toen zag ze hem. Hij zat daar in de deuropening, zijn nutteloze benen op de grond. Hij moest geruisloos zijn binnengekomen. Ismael moest hem ook hebben gezien, maar hij bleef haar steken alsof de arme Abel er niet was. Hij greep haar zelfs steviger vast en drukte haar hoofd naar beneden terwijl hij haar steeds sneller bereed. Ze keek naar Abel vol schaamte en zelfhaat, en hij keek terug. Maar zijn gezicht was niet verwrongen van woede, het was zacht. Hij glimlachte mild naar haar en knikte. De knaap begon te grommen. Hij schreeuwde toen hij zich uit haar trok en het jongensvocht op haar billen regende als hete tranen. Ze keek alleen maar naar haar man. En hij glimlachte alsof dit tafereel hem gelukkig maakte. Ismael trok zijn kleren weer aan en liep langs de oude Abel naar de deuropening. In het voorbijgaan pakte Abel de jongenshand vast. Hij keek hem even aan en knikte dankbaar. De knul knikte verlegen terug. Ze leken wel twee samenzweerders. Langzaam begon tot Sara door te dringen wat er aan de hand was. De jongen verdween en ze bleef met haar man achter. Zwijgend keken ze elkaar aan, terwijl tranen van ontroering over haar wangen gleden en zich op de vloer vermengden met haar maagdenbloed.
— “Een erotische ontdekkingstocht vol fantasie en verbeelding” —