De dag dat ik die ogen zag…
Een wens kwam in mijn geest.
Ik ben nog nooit zo zwak geweest,
Onrustig kijk ik uit naar ’t feest:
Dat ik je hebben mag.
Straks, met een smoes, troon ik je mee,
Terwijl jij niets vermoedt:
“Muziekje? Is het niet te zoet?”
O nee, je vindt het best wel goed
Voor bij een kopje thee…
Twee knoopjes los, mijn zwoele blik…
En jij hebt nog niets door.
“Ja, ’t is wel een leuk huisje hoor,
‘k Laat het graag zien, ga je wel voor;
En hier… Ja, hier slaap ik.
Is het naar je smaak misschien?
Toe, kijk maar rustig rond.
Die leuke plaatjes op ’t plafond?
Kom hier op ’t bed! Niet op de grond;
Ik laat ze je wel zien.”
Als Hentai-meisje lig je daar,
Met zo’n verbaasde blik.
Dan klinkt er een verschrikte hik
Als ik heel zacht je oortje lik
En streel je zwarte haar.
Voor elk ja-maar ben ik nu doof;
Mijn tong draalt langs je wang.
Ik proef je mond zo eind’loos lang,
En als ik dan je blik weer vang
Zie ik het ongeloof.
Je hals bonst heel wat sneller al
Wanneer mijn mond die kust,
En jij, verward en ongerust,
Verwacht de wakkerende lust
Die je bevangen zal…
Mijn vingers krieb’len koortsig aan
Wat je verborgen liet.
Als dan mijn hand naar binnen schiet
Merk ik dat niets mij meer verbiedt;
Jij laat me wel begaan…
Ontbolsterd en in blanke pracht,
Als nooit nog aangeraakt,
Toont schuchter zich jouw teder naakt,
Door Afrodite zelf gemaakt
En naar mij toe gebracht.
Je vage angst, je vurigheid,
Ze strijden met elkaar,
Als je mijn mond voelt, hier… en daar…
Omhuifd door ’t zachte blonde haar,
Je op je nagels bijt.
Als kerstcadeau ontvang ik jou
En peuter alles uit.
De parels rijzen op je huid,
Mijn engeltje, mijn kleine bruid,
Je baadt in verse dauw.
Maar nu wil ik voor jou ook bloot,
Houd ik het echt niet meer.
‘k Schiet uit mijn kleren als een speer
En laat me hijgend op je neer.
je hoofd onder mijn schoot.
En dan……………………
Als ‘k weer jouw ogen zie, m’n snoes,
Hoe krijg ik je dan mee?
(naief, onschuldig en gedwee…?)
Godinnetje Afrodité,
Geef mij een gouden smoes!
Muriël
