Ik stap in de taxi en laat de chauffeur naar een stratenblok naast het mijne rijden. Ik geef nóóit mijn eigen adres. De chauffeur bekijkt me door de achteruitkijkspiegel terwijl ik uit het raam kijk. Ik voel zijn blik en kijk door de spiegel terug.
Zijn ogen glanzen. Ik wil hem vragen op de weg te letten, maar ik kan niet praten.
We zijn er. Ik reken af met te groot geld. Ik pak het wisselgeld aan en stap uit.
Tussen het wisselgeld zit een briefje. Zijn telefoonnummer.
Ik word wakker op mijn vrije dag. Mijn vriend is al naar zijn werk. Ik heb gedroomd.
Ik droomde dat ik in de taxi stapte. Bij mijn chauffeur. Nadat ik had afgerekend, draaide hij zich om keek lang naar me. Zijn oogleden iets gesloten, zijn blik wazig ver weg. Zijn lippen weken iets vaneen. Ik ging rechtop zitten, mijn blouse spannend strak om mijn borsten, mijn benen iets vaneen. De spanning steeg en ik durfde nauwelijks te ademen.
Zijn hand pakte mijn kin en hij trok me naar zich toe. Eén kus, heel zacht, voordat ik de taxi uitstapte.
Ik sluit mijn ogen en laat keer op keer de droom in slowmotion door mijn hoofd glijden. Mijn hand schuift naar beneden en speelt. Op het moment dat de chauffeur me kust, kom ik klaar.
Als ik loom overeind kom, zie ik op het kussen van mijn vriend een briefje liggen. Ik pak het op en gooi het weg.
Ik trek een boxershort en een hemdje aan. Met mijn ontbijt zak ik op de bank en sla mijn benen over elkaar. Ik kan niet eten, krijg geen hap door mijn keel. Voortdurend zie ik zijn ogen naar me staren, voel de kus op mijn lippen. Ik zet mijn ontbijt opzij en denk en droom en fantaseer.
Ik besluit een heet bad te nemen, zonder schuim. Met mijn ogen dicht lig ik net zolang tot het water koud is. Ik denk aan niets anders; de chauffeur, de kus, zijn ogen.
Voor de spiegel droog ik me af. Ik trek het hemdje weer aan en een wit slipje. Op mijn blote voeten loop ik het balkon op. Mijn haren drogen in de wind. De wind is koud, maar ik voel het niet. Ik staar over de stad. Waar zou hij zijn?
Na een tijdje loop ik weer naar binnen, op zoek naar mijn jas. Ik zoek met mijn hand in mijn jaszakken. De paniek slaat toe als ik het briefje niet kan vinden. Dan ineens bedenk ik me dat ik het briefje met het wisselgeld in mijn portemonnee heb gestopt. Op zoek dan naar mijn portemonnee. Maar waar is die? In mijn tas. Waar is mijn tas? Ik ren door het huis, mijn hoofd raast. Ik volg mezelf niet meer. Wat ben ik aan het doen? Ben ik dan echt van plan om…?
Ik pak de telefoon. En leg hem weer neer. Ik pak hem nog eens en draai het nummer. De telefoon gaat over. Ik lijk wel gek! Ik leg de telefoon weer neer. Mijn hart bonkt wild. Ik pak de telefoon nog eens en toets het nummer in. Hij gaat weer over. Ik houd mijn adem in.
Hij neemt op, noemt geen naam.
“Met mij”, fluister ik.
“Ik wist dat je zou bellen”, zegt hij voldaan. Hij geeft me zijn adres en ik hang op.
Een tijd lang blijf ik met de telefoon in de hand staan, staar voor me uit. Langzaam leg ik het toestel neer. Ik haal mijn hand door mijn haar, over mijn wang, mijn borst, mijn buik.
Ineens ben ik ongeduldig, onzeker, nerveus, opgewonden. Ik voel me een klein kind. Een klein kind dat weet dat zij iets heel stouts gaat doen.
Ondanks het feit dat ik net uit bad kom, stap ik onder de douche. Ik maak mezelf grondig schoon, scheer mezelf. Ik wil zijn zoals een waterdruppel: glad, schoon, fris, vochtig.
Ik trek geen mooie lingerie aan, alleen het witte slipje. Ik draag geen bh onder mijn hemdje. Minuten lang sta ik voor mijn kledingkast. Wat trek ik aan? Uiteindelijk kies ik een spijkerjasje voor over mijn hemdje. Daaronder draag ik een zwart, kort rokje en open schoenen met een riempje.
Ik maak me op, maar niet te veel. Zijn als een waterdruppel. Geen crème en geen oogschaduw. Een laagje mascara en een zwart streepje onder mijn ogen. Ik steek mijn haren losjes op. Een paar plukjes nonchalant langs mijn gezicht. Ik trek mijn jas aan en pak mijn tas. Ik ben er klaar voor, ik ga. En in een opwelling, vlak voordat ik de deur uit ga, trek ik mijn slipje uit.
Ik ga met de tram. De dame achter het loket kijkt terwijl ik zoek naar wisselgeld. Het briefje valt eruit, op het loket. Ze pakt het op en glimlacht; ze weet voldoende. Ongemakkelijk neem ik het briefje aan en stop het terug in mijn portemonnee. Weg hier. Het is rustig op het perron. Een aantal zwervers zit in een hoekje onverstaanbaar te schreeuwen. Het is onvoorstelbaar dat je aandacht er, ondanks de enorme weerzin, altijd naar toe getrokken wordt. Ik kijk naar ze en zij kijken terug. Ze lachen met hun tandeloze monden en ik vang obscene woorden op. Een rilling loopt over mijn rug en ik draai me van ze af. Ik ben opgelucht als de tram arriveert. In de tram is het vrij stil. De meeste mensen zijn al naar hun werk, waardoor er voldoende zitplaatsen zijn. Ik kies een plekje bij het raam, met de rug in de rijrichting en ga het avontuur blind tegemoet. Onbewust bijt ik op mijn nagels. De opwinding en de zenuwen gieren door mijn lijf. Ik sluit mijn ogen en als vanzelf duiken zijn ogen weer op. Als ik even om me heen kijk, zie ik een oude vrouw tegenover mij naar me glimlachen. Heeft ze in de gaten wat ik ga doen? Straalt het zo van mij af? Maar ik maak me hier verder niet druk over, het voelt prettig aan.
Eigenlijk heb ik geen idee van wat met te wachten staat. Ik ben volslagen doorgedraaid; in mijn mooiste zijn ben ik, met de tram nota bene, op weg naar een vreemde man met prachtige ogen die zonder te spreken zijn telefoonnummer aan mij gaf.
Maar geen enkel moment ken ik twijfel, geen enkel moment voel ik angst.
Als ik de tram uitstap weet ik niet waar ik ben. Ik houd mijn rok vast. De wind valt er onderdoor, betast me. Ondanks dat ik geen idee heb waar ik mij bevind, loop ik als vanzelf het station af, de straten door. Ik heb het gevoel alsof de hele wereld naar me kijkt, alsof iedereen even het werk neerlegt om een glimp op te vangen van de vrouw die onzeker, maar gewillig, de straten door loopt, een beetje wiebelig door het trillen van haar benen.
Ik loop een grauwe straat in met uit roodbruine stenen opgetrokken flats. Het is te zien dat hier niet de elite van de stad woont. Een deel van de woningen staat leeg, de ruiten zijn kapot of dichtgetimmerd. Een vrouw in een kapotte jurk opent haar voordeur en gooit haar afvalemmer leeg in de voortuin. Maar ondanks de staat van wijk, de enorme verpaupering en het type mens dat hier woont, loop ik zonder te twijfelen verder de straat in. Aan de linkerkant van de straat is het. Eenzelfde roodbruine flat, maar op de etage waar hij woont zijn de ruiten nog heel. Ik blijf even voor het gebouw staan, haal adem en bel aan. Er wordt niet gevraagd wie er aan de deur staat voordat dat de deur openspringt. Hij heeft me allang gezien.
Ik loop de trap op naar zijn etage. Het is donker en de treden zijn stuk. Ik moet mijn rokje iets optrekken om gemakkelijker naar boven te lopen. Ik blijf een tijdje voor de deur staan en voordat ik aanbel opent hij deur.
Ik moet echt de deurpost vasthouden als hij daar staat. Eén moment kan ik geen ademhalen, voordat ik mezelf hervind en nerveus mijn rokje gladstrijk. Hij glimlacht als hij me aan zijn hand mee naar binnen neemt. Hij laat me midden in de kamer staan en dan bekijkt hij me alsof ik een kunstwerk ben. Zijn ogen dwalen van boven naar beneden en hij loopt om me heen. Ik voel zijn vingers in mijn haar, zijn hand over mijn schouder. Hij trekt me mijn jas uit en hangt hem rustig op de kapstok bij de deur. Mijn hart klopt wild, mijn ademhaling is onregelmatig.
Hij komt bij me terug en gaat dicht voor me staan. Met zijn vingers betast hij mijn gezicht. Hij volgt de lijn van mijn neus en mijn jukbeenderen. Hij streelt met zijn vingers over mijn lippen, in mijn hals en mijn nek, onder mijn haren, wat een heerlijke tinteling teweeg brengt. Ik sluit mijn ogen en geniet van zijn zachte aanrakingen. Zijn hand vat de kraag van mijn jasje en hij trekt het langzaam uit. Als hij beide handen weer vrij heeft, voel ik ze op mijn schouders. Met zijn vingertoppen streelt hij de huid van mijn armen, zijn vingers door mijn vingers en via de binnenkant van mijn arm weer terug. Ik voel dat ik bloos van de overweldigende aandacht, de heerlijke, sensuele streling van zijn vreemde handen. Dan staat hij achter me, ik hoor hem ademhalen in mijn oor. Zijn vingers glijden door mijn haar. Hij tilt het op en hij kust me in mijn nek. Ik zucht en verlang naar meer. Zijn handen op mijn rug en op mijn heupen. Brutaal een stukje onder mijn hemdje. Heerlijke zachte handen op mijn huid.
Zijn ademhaling versnelt iets, ik voel zijn lippen tegen mijn oor. Hij kust me nogmaals in mijn nek. Ik heb nog steeds mijn ogen gesloten als zijn handen ineens mijn borsten omvatten. Snel raakt hij mijn tepels. Een hand blijft, speelt met mijn tepel. Ik druk me dichter tegen hem aan en ik voel hem. Zijn andere hand gaat zachtjes over mijn buik naar beneden. Het kriebelt en mijn spieren spannen zich. Wanneer hij voelt dat ik geen slipje draagt, hoor ik hem zuchten. Even is hij van slag, even houd hij zijn vingers stil terwijl ik mijn heupen naar voren druk. Hij drukt zijn vingers in me en ik hap naar adem als hij met me speelt. En dan ineens is hij weg. Koude lucht glijdt langs mijn armen. Ik wil schreeuwen dat hij door moet gaan, ik barst van verlangen. Even later is het alsof ik vlieg. Hij draagt me. Ik houd nog altijd mijn ogen gesloten want ik wil niets van dit gevoel voorbij laten gaan. Hij legt me neer op zijn bed en dan toch open ik mijn ogen. Hij bekijkt me en glimlacht. Ik zie het verlangen in zijn ogen en het liefst wilde ik dat ik nu op dit moment door hem genomen werd, maar het is duidelijk dat hij andere plannen met me heeft.
Tijdens de ‘vlucht’ heeft hij ongemerkt de rits van mijn rok geopend en nadat hij eerst voorzichtig mijn hemdje heeft uitgetrokken, trekt hij langzaam mijn rok uit. Ik ben naakt. Ik lig naakt in een vreemde slaapkamer, op een koud bed met een vreemde man die, nog volledig gekleed, boven mij uit torent. Ik ben inmiddels zo opgewonden dat ik, met mijn benen lichtjes geopend, lig te trillen op het bed, wachtend tot hij eindelijk bij me komt. En dan begint hij zichzelf uit te kleden, terwijl hij ons oogcontact geen moment verbreekt. Ik bekijk zijn borstkast, hoewel ik door mijn geilheid geen oog voor detail meer heb, maar alleen zijn huid wil voelen, zijn geur wil ruiken en zijn smaak wil proeven. Nonchalant trekt hij zijn broek uit en tegelijkertijd neemt hij zijn strakke, witte boxershort mee.
En dan staat hij daar, in volle glorie. Mijn stoutste droom… Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden, smeek hem nu bezit van me te nemen. Hij buigt zich langzaam over me heen, kust me niet, maar kijkt me alleen maar aan. Ik voel zijn onderbuik tegen de mijne, zijn schaamharen over mijn gladgeschoren kruis. En dan glijdt hij in me, zover als het kan. Ik leg mijn handen op zijn rug en trek hem naar beneden. Ik streel hem over zijn rug, zijn borst, zijn billen. Ik geniet van zijn huid, zijn smaak, terwijl hij zich langzaam terugtrekt en dan razendsnel weer naar binnen stoot. Ik sla mijn benen om zijn billen zodat hij nog verder bij me naar binnen kan. Hij grijpt mijn haar en trekt mijn hoofd naar achteren, terwijl hij het tempo opvoert. Met zijn lippen beroert hij de mijne, hij hijgt in mijn oor, kust me. Ik sluit mijn ogen, mijn benen nog steeds om zijn billen, mijn handen drukkend op zijn rug. Dieper, sneller. Dan opent hij mijn ogen en kijkt naar me. Hij wil dat ik hem zie en ik kijk. Ik kijk in zijn ogen, terwijl ze wazig zijn als hij klaarkomt.
Nadat hij eerst zelf zijn boxershort aangetrokken heeft, helpt hij me met mijn rok en mijn hemdje. Hij wijst me de douche waar ik me even op kan frissen. Ik kijk niet in de spiegel.
Met alleen zijn broek aan, laat hij me uit. Ik sta voor de gesloten deur, de wind onder mijn rok. Ik voel een druppel van zijn vocht langs de binnenkant van mijn dij naar beneden glijden als ik terug loop naar het station.
— “Een erotische ontdekkingstocht vol fantasie en verbeelding” —