— “Een erotische ontdekkingstocht vol fantasie en verbeelding” —

Clitoria ternatea (Kokolishi)

The Clitoria ternatea is a slender perennial vine that will bloom in four months from seed. Brilliant dark blue, white, single or double 5 cm flowered forms are available commercially. Grow this colourful delicate vine in full sun to semi-shade. It climbs easily and will quickly cover a light support with dark green foliage and blooms. Pinch to keep it bushy and productive. Clitoria will thrive in a protected garden near the sea. Grow seedlings in individual pots and plant them where they are to grow without disturbing the roots. Fertilize at planting time and when flowering commences.
(from ‘Gardening in the Caribbean’ by Iris Bannochie and Marilyn Light)


Zo, net de tuinman wat instructies gegeven. Ben benieuwd hoe hij werkt. Hij is me aanbevolen door de buren. Mijn eerste indruk is goed, aardige man. Hij is aan het werk, nu moet ik ook maar eens beginnen.
Dinsdag, wat staat er op de agenda. Een lange lijst. Telefoontjes, een paar teksten doornemen, planning bijstellen, rekeningen maken. Als ik nou even flink doorwerk dan kan ik vanmiddag nog wel even naar het strand met ….
Curaçao

Die tuinman heeft wel aandacht voor mijn Cayena… die mooie paarse Cayena waar ik zo trots op ben, die ik nog nooit ergens anders tegengekomen ben. Ik hou ervan om als ik aan de computer werk uit het raam te kijken naar die auberginekleurige bloemen. Daarom staat ze daar, omdat ik haar dan altijd zie als ik hier werk… nu zit hij er op zijn knieën naast en plukt zorgvuldig de dorre blaadjes eruit. De aandacht. Zachte handen….mmmm…..

De telefoon roept me terug in de realiteit… Mijn collega, nog een klusje erbij. Nee, geen probleem, lukt wel… Ik laat me niet meer afleiden. Even kijken, eerst die telefoontjes maar. Ok, dat gaat snel.

Hij staat achter me, in de deuropening. ‘Juffie.’ Of ik een machete heb. Zekers. Ik loop naar achter, naar buiten. Dat kapmes ligt boven op de kast. Ik kan er wel bij, op mijn tenen, bijna. Ik voel dat er iemand naar mijn billen staart. Hij is achter me aan gelopen. Ik draai me om, geef hem de machete. ‘Alsjeblief’. Hij grijnst, draait zich om en loopt voor me uit. Zijn billen mogen er ook wezen.

Met een zucht zet ik me weer aan het werk. De planning maar. Met mijn blik vooruit probeer ik het geheel te overzien. Volgende week (als de jasmijn weer bloeit en geurt), over twee maanden (als al die amandelbladeren gevallen zijn en weer hoognodig bij elkaar geveegd moeten worden), over een half jaar (bananen). Dit wordt helemaal niks. Tuinmannen moeten oude kleine afzichtelijke mannetjes zijn.

Ik hoor gekap. Als ie maar niet teveel wegkapt in z’n enthousiasme. Even kijken. Kan ik hem meteen vragen of hij wat te drinken wil. Water. Ik kom met een groot glas. In één teug, wat een gulzigheid. Meer? Nog een glas. Een straaltje loopt via zijn kin naar zijn hals. Mijn ogen blijven steken. Hals, borst, schouders, mijn tuinman mag er wezen. ‘Kalor,’ zegt hij. Ik krijg het er inderdaad warm van. Ik mompel dat ik aan het werk moet en zoek de veiligheid op van mijn werkkamer. No temptations. Maar het blijft warm, ondanks de ventilator.

Die rekeningen, ik moet me even op iets anders concentreren. Dat gaat beter, dat gaat zelfs goed. Een half uurtje later heb ik ze klaar. Goed zo, laat je ook niet afleiden door de eerste de beste tuinman.

Hij heeft zijn shirt uitgetrokken zie ik. Ja, die man heeft het natuurlijk bloedjeheet. Hij heeft werkelijk een heel mooi lijf. Glimmend van het zweet. Ik heb altijd al een zwak gehad voor boeren en buitenlui, zoals we ze onder vriendinnen noemden. Van die stevige, gespierde mannen met grote handen die niet vies zijn van wat lichamelijke inspanning. Hij ziet dat ik naar hem zit te kijken, hij lacht me ongegeneerd toe, al zijn tanden bloot. Zijn tanden, zijn borst, bloot.

Dit wordt niks meer, ik kom tot niks. Ik zit alleen maar te geilen op die tuinman die bezig blijft voor mijn raam. Mijn tuin is meer dan alleen dat stukje voor mijn raam. Ik print die teksten die ik moet doornemen maar even uit, dan kan ik ze in de woonkamer doorlezen, zonder dat verleidelijke uitzicht.

Ik nestel me in een hoekje, op de bank. Een beetje onderuitgezakt begin ik te lezen. Het koelste plekje van het hele huis, een warme gloed spreidt zich vanuit mijn kruis door mijn hele lijf. Mijn hand gaat als vanzelf tussen mijn benen, ik kijk naar de tekst in mijn hand links, maar voel mijn rechterhand langzaam bewegen. Nou ja, misschien moet ik me maar even aan deze geilheid overgeven. Misschien kan ik me straks beter concentreren als ik dat nu doe. Ik laat de tekst vallen en schuif mijn rechterhand onder de band van mijn rok door, met links wrijf ik over mijn borsten en buik. De gedachte aan die voorzichtige handen die met mijn bloemen bezig zijn laat me warmer en natter worden. Bloemen, bladeren, knoppen, mijn bloem, knopje, mmmm.

De vloer kraakt, ik schiet overeind, trek mijn rok recht, niks te zien, behalve de verhitte blos op mijn gezicht en m’n geile ogen waarschijnlijk.
Hij stapt de huiskamer binnen. De tuin is klaar maar of hij ook het onkruid uit de dakgoot moet halen. Prima idee. Ik wijs hem waar de ladder staat. Hij klimt behendig het dak op gewapend met een klein harkje. Ik blijf even kijken en wil weten hoe de goten erbij staan. Redelijk volgens hem, alleen op één plek zit een grote scheur. Hoe groot, vraag ik? Het is net op de plek waar er binnen op de muren steeds vochtplekken komen. Hij wijst wat aan met zijn handen. Ik besluit zelf maar even te kijken.

Ik klim de ladder op, ga met mijn billen op de dakrand zitten, kruip vervolgens op mijn knieen naar hem toe. Staan en lopen, zoals hij, daar begin ik niet aan met dat beetje hoogtevrees dat ik heb. Als ik hem nader, grijpt hij me vast bij mijn armen. ‘Niet vallen, juffie.’ Kom ik zo instabiel over? Terwijl hij me blijft vasthouden bekijken we de scheur en concluderen dat deze met cement gevuld moet worden. Hij gaat wel even een beetje aanmaken, ik moet wachten. Hij gaat terug naar de ladder, moet me daarbij passeren. Terwijl zijn warme handen op mijn schouders steunen voel ik zijn dijen tegen mijn wang. Een zweem zoete zweetlucht blijft nog even hangen.

Het is lekker op het dak, niet teveel zon, ik geniet ervan. Ik strek me wat uit naar achter, het duurt toch wel even voordat hij terug is. Een paar knoopjes los, ik heb lang geen zon gehad.
Als ik uit mijn gesoes ontwaak, kijk ik in het lachende gezicht van de tuinman. Ik schrik, het was niet de bedoeling dat hij zoveel van mijn borsten zou zien. Hij lijkt het niet erg te vinden.
Hij heeft een beitel meegebracht en kapt de scheur een beetje uit. Cement erin, ’t is snel gedaan. De zon kan het werk verder doen.

Hij gaat me voor de ladder af. ‘Ben je nu klaar?’ vraag ik, terwijl ik halverwege de ladder sta. ‘Bijna, alleen de Kokolishi nog’. ‘De Kokolishi, waar?’, vraag ik. Hij zucht en klemt mijn benen vast tegen de ladder. Terwijl hij handig met zijn groene vingers mijn slipje van achter opzij trekt, vindt hij vol passie zijn weg naar mijn ‘clitoria ternatea’.

Beoordeel dit verhaal

Plaats een Reactie

Ben je een robot? *