— “Een erotische ontdekkingstocht vol fantasie en verbeelding” —

Winter

Al bijna twee weken houdt de vorst aan en vandaag is het zover. Voor het eerst sinds jaren kunnen we weer eens een schaatstocht maken over natuurijs. Ik ben benieuwd hoe ik het er vanaf zal brengen.

Een gouden ochtendzon beschijnt het wit berijpte polderland. Er staat een guur briesje uit het zuidoosten. Opgetogen fiets ik naar het startpunt bij Café Boerenklaas waar het een gezellige drukte is. Ik schrijf me in voor de 75 kilometer. Wellicht wat ambitieus maar wanneer het tegenvalt kan ik altijd nog besluiten er 50 kilometer van maken. Ik neem mijn stempelkaart in ontvangst en bind mijn schaatsen onder.

Ik volg de Graafstroom en laat me meteen al opzwepen door een stel fanatieke jongens in strakke schaatspakken dat in hoog tempo langszij komt. In hun kielzog en geïnspireerd door hun mooie kontjes schiet ik over het zwarte, gladde ijs. Al snel bereik ik het eerste stempelpunt in Ottoland. Hierna gaat het pal tegen de wind in en ik moet in de jongens mijn meerderen erkennen. Ik haak af om op mijn eigen tempo het afwateringskanaal te volgen.

Bij het gemaal kluun ik de dijk van de Giessen op en schaats via het riviertje naar het volgende stempelpunt Giessendam. De kwaliteit van het ijs is hier ronduit slecht. Het zit vol scheuren en oneffenheden. Ik zie menig valpartij en pas mijn tempo noodgedwongen aan.

In Giessendam is het een drukte van belang. Er wapperen vlaggen en de plaatselijke fanfare blaast zich de longen uit het lijf. Ik scoor een warme erwtensoep en na het stempelen volg ik het riviertje in omgekeerde richting naar Giessenburg. Ondanks het slechte ijs schiet ik lekker op. Ik blaak van zelfvertrouwen. Die 75 kilometer gaat lukken!

Maar die conclusie blijkt voorbarig. Na het fort maakt de rivier een scherpe bocht en ik krijg de wind weer pal van voren. Ik krom mijn rug en proberen mijn cadans vast te houden. Na zo’n honderd meter buigt het riviertje weer terug en hier slaat het onheil toe. Ik wordt afgeleid door een knappe slanke man op schaatsen, gekleed in een strak marathonpak, die juist van het steigertje voor zijn vakantiehuisje opstaat.

In een flits ontmoeten onze ogen elkaar. Ik kijk te lang naar hem en let daardoor niet op, zie de scheur in het ijs voor me niet en met mijn schaats ga ik er vol in. Ik klap voorover om daarna nog een paar meter over het ijs door te schuiven en tegen de rietkraag tot stilstand te komen. Verbouwereerd krabbel ik op en scheld op mezelf. Ik schaam me voor de omstanders en vermijd om in de richting van de man te kijken. Ik klop mijn kleren af en wanneer ik aan wil zetten om weer weg te schaatsen voel ik een pijnscheut door mijn enkel gaan. Ik zak opnieuw tegen het ijs. Shit zeg. Ik realiseer me dat het foute boel is.

Dan wordt ik opgepakt door twee sterke armen en ik kijk in het gezicht van de man, waarop een spottende grijns verschijnt. Hij zegt niets en zet me pardoes op het steigertje. Hij stelt zich voor als Frank, gebiedt me enkele bewegingen met mijn voet te maken en vraagt wat ik voel. Hij gaat naast me zitten, trekt zijn schaatsen uit en schiet zijn schoenen aan. Opnieuw tilt hij mij op en loopt met me het huisje in.

Het is er behaaglijk warm. Hij doet mijn schaatsen af en trekt mijn sokken uit. Ik laat het gewoon gebeuren. Zijn voortvarendheid verraadt kennis van zaken en wanneer hij even later systematisch mijn enkel onderzoekt vermoed ik dat hij een fysiotherapeut is of een arts. Ik durf het hem niet te vragen. Dan concludeert hij tot een forse verstuiking. Uit zijn auto haalt hij een verbandkoffer en routineus legt hij een verband aan en schuift een kussen onder mijn onderbeen.

Met bewondering kijk ik naar zijn vaardige handen, zijn knappe gezicht en slanke lijf. Ik weet geen zinnig woord uit te brengen. Hij verbreekt als eerste de stilte en vraagt of ik trek heb in een warme chocolademelk. Dat sla ik niet af. Onder het drinken vraagt hij mij voorzichtig uit; wie ik ben, mijn sportieve prestaties, mijn werkzaamheden. Dan vertelt hij dat hij tijdelijk in het vakantiehuis woont in afwachting van de afwikkeling van zijn scheiding. Hij is chirurg in opleiding.

Ik heb een knoop in mijn maag en krijg het bloedheet. Of het de overgang van de kou naar de warmte is weet ik niet maar het zweet breekt me uit en mijn gezicht kleurt rood. Frank heeft het in de gaten en zegt: ’trek gerust je trainingspak uit hoor’. Ik wurm me, half liggend op de bank met mijn been omhoog, uit mijn jack en broek. De broekspijp blijft op het enkelverband steken.

Frank grijnst en schiet me te hulp om mijn voet uit de broekspijp te bevrijden. Hij houdt daarbij mijn voet vast maar blijft ondertussen naar mij kijken met een enigszins mysterieuze blik in zijn ogen. Daar zit ik dan in mijn thermo shirtje en maillot op de bank bij een droom van een kerel. Frank biedt me een wijntje aan en vraagt of hij me daarna met de auto naar huis kan brengen. Het wijntje sla ik niet af; ik heb geen haast!

Dan trekt Frank ook zijn marathonpak uit om zich om te kleden. Er volgt onbedoeld een soort van striptease. Met mijn ogen volg ik zijn bewegingen. Hij trekt de ritsen van zijn pak open en wurmt zich uit de strakke mouwen. Er komt een prachtig gespierde tors tevoorschijn. Dan rolt hij de broekspijpen naar beneden en op zijn sportslip na is hij nu geheel naakt. Wauw, wat een kostelijk lijf. Weer ontmoeten onze ogen elkaar.

Ik hef mijn glas. Ik merk een aarzeling bij Frank maar hij kan niet anders dan met mij het glas te heffen. Hij staat voor mij en omdat ik laag op de bank zit kijk ik hem recht in zijn kruis. Wat me bezielt weet ik niet, maar de welving van zijn lid prikkelt mijn nieuwsgierigheid. Nog voor ik mijn glas heb weggezet trek ik met mijn andere hand voorzichtig zijn slip naar beneden. Frank biedt geen enkele weerstand en blijft als aan de grond genageld voor mij staan.

Een prachtig lid komt te voorschijn. Gebiologeerd kijk ik er naar en binnen de kortste keren zie ik het tot een indrukwekkende afmeting zwellen. De aderen tekenen zich af en zijn hartslag pulseert zijn eikel.

Ik buig me naar voren, pak zijn lid en geef gehoor aan de drang om zijn eikel in mijn mond te steken. Met mijn lippen beweeg ik ritmisch op en neer en met mijn tong cirkel ik over het topje. Ondertussen kneed ik zachtjes zijn ballen. In trance beweegt Frank zijn heupen zachtjes heen en weer terwijl hij met zijn handen door mijn haren woelt.

Dan trekt hij terug. Rustig ontdoet hij me van mijn ondergoed. Teder zoent hij me op mijn mond. Zijn blik verraadt een mix van verbazing en ongeloof. Onze tongen verstrengelen in elkaar. Dan zakt hij door zijn knieën en zoent mijn borsten en knabbelt op mijn tepels die hypergevoelig zijn. Met zijn vaardige handen zoekt hij mijn klitje op dat inmiddels drijfnat is. Trefzeker vingert hij me naar een climax.

Ik wil Frank op me voelen. Nee, ik wil hem in me voelen, maar mijn ongemakkelijke positie op de bank laat dat niet toe. Ik leg mijn gekwetste been over de rugleuning en mijn andere been over een armleuning en Frank komt op zijn knieën over me heen zitten. Ik heb een prachtig uitzicht op zijn kont. Ik klem zijn lid tussen mijn borsten. Met zijn handen onder mijn billen neukt en beft hij me tegelijk. Mijn kutje staat in vuur en vlam. Ik kan zijn aanrakingen haast niet meer velen; zo gevoelig is het.

Zijn tempo versnelt en ik voel zijn spieren aanspannen. Dan houden we het niet meer en terwijl Frank zijn warme zaad over mijn buik spuit rolt een nieuw orgasme over me heen als de branding van de zee. Ik glijd weg in de diepte van de oceaan.

Wanneer ik weer bij mijn positieven kom zit Frank naast me. Vertedert kijkt hij me aan terwijl hij met een tissue mijn buik bet. Ik trek hem naar me toe, omhels hem en zoen hem. Ik sta perplex van mijn eigen bandeloosheid en wat de schaatsadrenaline zoal teweeg kan brengen.

Over het riviertje buiten ploeteren de talloze schaatsers voort. De tocht is nog lang.

Beoordeel dit verhaal

Plaats een Reactie

Ben je een robot? *