Sinds een paar maanden komt datzelfde kriebelige gevoel in mijn onderbuik op als toen ik voor het eerst verliefd was. Sinds kort werkt er een nieuwe mannelijke collega bij ons, die door zijn humor en filosofische inslag iets bij me los maakte. Hoewel hij een stuk jonger is dan ik en we elkaar nog niet zo heel lang kenden, merkte ik al snel dat hij veel aandacht aan me schonk. Op de raarste momenten kwam hij met iets gewoons aanzetten, zoals thee of koffie en op de normaalste momenten met iets aparts. Zo bracht hij onverwacht een pluche knuffelhond naar kantoor, omdat ik mijn eigen hond niet mee naar het werk mocht nemen.
Ons mail verkeer was niet doorsnee en zat vol humor en flauwe grappen.
Elke keer als ik hem zag of aan hem dacht, borrelde weer dat gevoel in me op. Tijdens vergaderingen of andere overlegvormen, vond ik dat hij me intens observeerde. Anders dan de andere vrouwelijke collega’s. Volgens mij een man die vrouwen versierde met zijn ondeugende, grijs-blauwe ogen.
Het ene moment baalde ik van mezelf en wilde ik niet toegeven aan iets wat misschien tot een verliefd gevoel kon leiden. Het andere moment vond ik het heerlijk om het gevoel te koesteren en me eraan over te geven. Zo betrapte ik mezelf tijdens een vergadering, dat ik hem langdurig dromerig zat aan te staren. Daarbij was het ook nog zo, dat naarmate de dagen verstreken, het vlindergevoel en de dromerigheid toenamen.
Ons bedrijf kent zowaar een leuke, en goede traditie. Eén keer per jaar gaat het personeel een dag met elkaar weg. Zo ook dit jaar. Elk jaar is het weer een verrassing wat er te gebeuren staat. Meestal is het een combinatie van een plaatsje aandoen en iets sportiefs.
Toen we de bus instapte, zetelde ik me bewust naast een vrouwelijke collega om te voorkomen dat hij naast me zou gaan zitten. Niemand wist iets van mijn gevoelens en het leek me het beste dat zo te houden. Stel je voor dat iemand iets zou merken. Regelmatig keek ik nerveus naar buiten. Iedereen druppelde langzaamaan de bus in, behalve hij. Op het allerlaatste moment zag ik hem aankomen. Een zucht van blijdschap ging door mij heen. Hij droeg een grote schoudertas en een gitaar.
De bus bleek richting Utrecht te gaan. Na het koffiedrinken werden we opgedeeld in groepjes en kregen opdrachten mee. Op die manier zouden we de stad beter leren kennen. De groepen waren zo ingedeeld dat we niet bij elkaar zaten. Hij draaide wat om mij heen en ik merkte dat hij dat jammer vond. Overigens moet ik zeggen dat ik dat ook vond. Toen de groepjes terugkwamen, aten we met elkaar en zat hij tegenover mij. We keuvelden gezellig over Utrecht en alles wat we hadden ervaren.
Na het eten stapten we weer de bus in en reden naar een plek waar we zouden gaan roeien. Gelukkig waren er dit keer geen opdrachten aan verbonden en was er vrije keuze. Er waren roeiboten en kano’s, voor twee of meerdere personen. Ik hield me bewust iets afwezig van de groep waardoor hetgeen ik hoopte wat makkelijker kon gebeuren. Hij liep op me af.
‘Anita, zullen wij samen wat roeien of kanoën?’
‘Als jij dat wilt.’
‘Je moet het wel leuk vinden, het hoeft niet.’
Ik vond het vreselijk leuk, maar wilde hem dat niet laten blijken.
‘Oké, als je me eerst vertelt wat je in die vreselijke schoudertas hebt zitten.’
Hij haalde er een detective boekje uit van Havank en stak het omhoog.
‘Voor als de interesse van mijn roeipartner de grenzen overstijgen.’
Ik gnuifde.
‘Dan krijg je het vast nog uit vanmiddag,’ lachte ik ‘is dat alles?’
‘Nee, natuurlijk niet. In deze dameskoffer heb ik ook nog dit.’
Ik keek verbaasd toen hij er een verrekijker uithaalde.
‘Wat moet je daar nou mee. Ik ben toch dichtbij.’
Hij lachte.
‘Gelukkig wel, maar die andere vreemdelingen niet. Ik zal je straks een demonstratie geven.’ Zo stapten we in de roeiboot en als een echte dame liet ik mij over het water leiden. Het weer was heerlijk. Veel zon en weinig wind.
Op een gegeven moment begon hij al roeiend gedichten op te dragen.
‘Het lijkt of hij iets zoekt
Daar bij het water
Stilletjes op zichzelf
terugdenken aan later.’
En;
‘Ik zit hier op het strand,
te kijken naar de zee,
de pijn die in mij brand
nemen mijn gedachten mee’.
Natuurlijk liet ik weer niets merken, maar ik vond het zo leuk.
‘Waar is dat strand dan?’ vroeg ik.
‘Ah, my dearest’, antwoordde hij, zoals hij me op het werk ook vaak noemde.
‘Uw vraag is er één der schone. Het strand zit in ons hoofdeke.’
Weer moest ik in mezelf lachen.
Plots voer hij naar de kant en meerde aan.
‘Wat doe je nou?’
‘Jou ontvoeren. Springen over hekken en draden en over beminnelijke koorden jou leiden naar prachtige groene oorden.’
Waar hij het allemaal vandaan haalde? Maar goed, ik kon niet anders dan hem de hand geven en uit de boot stappen. We liepen een stukje het land op. Het leek iets van een eiland te zijn.
‘Als je het wat vindt om hier even te zitten, dan neem ik nu uw hand.’
Zo zaten we samen naast elkaar een beetje voor ons uit te staren. Opeens haalde hij de verrekijker uit zijn tas en gaf zijn demonstratie. Hij bleek erg veel van vogels en allerlei andere natuurdingen te weten. Eerlijk gezegd vond ik het best boeiend wat hij allemaal wist te vertellen.
‘Als de jonkvrouw het goed vindt,’ zei hij ‘ik ben vermoeid geraakt van deze enerverende roeitocht en leg mij even ter ruste.’
Voordat ik er erg in had, lag hij in het weiland met de armen onder zijn hoofd naar de lucht te staren. Niet dat ik aan dit soort dingen erg gewend was, maar ik volgde zijn voorbeeld. Toen draaide hij zich om. Ik voelde zijn ogen langdurig op mij gericht. Eigenlijk had ik zin om ook op m’n zij te draaien, maar durfde het niet.
‘Als ik droom, droom ik dat ik met een schone jonkvrouw alleen op een eiland ben. Ver van alle leed.’
Natuurlijk had hij het over mij. Ik wilde me abrupt omdraaien en zeggen dat ik hem erg leuk vond, maar hij niet te ver moest gaan met zijn avances. Maar ik kon het niet. Ik voelde me te gevleid.
Ik draaide me om en keek in zijn ogen. Zijn liederlijke taal was plots gestopt. Hij pakte mijn lange, krullende haar en speelde er wat mee. Zacht en teder gleed zijn hand over mijn wang en langs mijn nek. Ik voelde mijn lichaam reageren. Het was maar goed dat hij niet wist wat er allemaal door me heen ging en hoe vochtig ik van onderen werd. Behalve dat hij even zijn hand om mijn middel legde, deed hij niets wat te ver ging. Bij mij lag dat vreemd genoeg anders. Zoiets romantisch had ik jaren niet meer meegemaakt. Toen hij weer met zijn handen onder zijn hoofd naar de hemel staarde, lag ik onverwacht met mijn hoofd boven zijn grijs-blauwe ogen. Langzaam helde ik mijn gezicht naar beneden en vleide mijn lippen op de zijne. Hij reageerde onmiddellijk. Zijn hand gleed door mij haar, over mijn schouders en rug. Toen onze tongen elkaar beroerden, stopte ik abrupt.
‘We moeten terug.’ zei ik me van hem afdraaiend. Ik kon op dat moment niet anders, misschien voelde ik me schuldig. Ik weet het niet. Hij zij niets en zwijgend liepen we naar de boot. Terugvarend wees hij me op dingen in de natuur. De rest was de tocht anders dan de heenreis.
Terug aan wal, leek alles weer wat normaler. In de buurt we aanmeerden, gingen we een restaurant in, wachtend op het eten.
‘Hé, Frank, speel eens wat jongen,’ zei een collega ‘je hebt hem toch niet voor niets mee.’
Op het verzoek liep hij naar de bus en haalde de gitaar. Na hem te hebben gestemd, kwam hij vlakbij mijn tafel staan. Toen hij begon te zingen was iedereen verbaasd over zijn diepe warme stem.
Tot overmaat van ramp zong hij het lied wat ik zo prachtig vind: ’you’re always on my mind’, van Elvis Presley. Hij kon niet weten dat ik van Elvis houd. Ik zag hem naar mij kijken en wist me geen houding te geven. Volgens mij zat ik daar met een knalrode kop. Gelukkig viel het niemand op. Na het applaus zong hij nog wat andere liedjes, tot hij wilde afsluiten. ‘Laatste song,’ zei hij op zijn gebruikelijke manier ‘ik draag hem op aan de leukste vrouw die ik ken.’ Gejoel van de anderen maar ik schrok me dood. Ik wist zeker dat hij mij bedoelde. Hij zou toch niet… Weglopen deed ik bewust niet, dat zou te veel opvallen.
‘Vertel,’ zei een mannelijke collega ‘wie is de gelukkige?’
‘Voor jou een vraag voor mij een weet.’ En hoewel de collega’s hem probeerden uit te horen, liet hij zich niet verleiden.
Toen zong hij weer een Elvis lied: “Love me tender”. Hij zong het zo verschrikkelijk mooi dat iedereen er stil van werd en ik van binnen gloeide. Ik realiseerde me als geen ander dat hij daar voor mij stond te zingen. Nooit had iemand zoiets voor me gedaan en zeker niet zo mooi.
’s Avonds tijdens het eten zaten we wel bij elkaar in de buurt maar gelukkig niet tegenover elkaar. Door alles was ik van slag maar kon me weer iets normaler gedragen. Ook hij leek ontspannen en praatte gezellig met de buurman, maar vooral met zijn overbuurvrouw. Even werd ik jaloers.
Na het eten gingen de meesten nog wat wandelen. Nadat hij naar het toilet was gegaan, zag ik hem nergens meer. Hoewel ik gevraagd werd om mee te gaan met een groep, weigerde ik. Waar was hij nou? Zeker met de overbuurvrouw van net weg. Ik had de verkeerde gedachte nog niet mijn brein laten passeren of ik zag hem alleen bij een lantaarnpaal staan. Ik snelde naar buiten en hield in toen ik hem naderde. Zonder iets te zeggen pakte ik hem bij de arm en liep met hem een natuurpad op. Normaal praatten we veel met elkaar, nu was er een oase van rust. Rechts van me zag ik een stuk grasland en naïef liep er ik stevig gearmd met hem op af. Ik zocht een goede plek en ging zitten. Toen hij naast me zat, draaide ik mijn hoofd om en kuste hem op de mond. Ik merkte aan zijn lichaam dat hij tegenstribbelde.‘Het is goed’, fluisterde ik zacht.
Toen ik zijn handen door mijn haar voelde gaan en over mijn rug en billen voelde glijden, gingen bij mij alle remmen los. Een stroom van warmte maakte mijn lichaam wakker. Het vocht in mijn kutje nam de overhand. Ik kon niet anders meer dan in liefde me aan hem overgeven. Ik voelde zijn lid opzwellen en zijn handen over mijn borsten gaan.
‘Marian, ik vind je zo’n prachtvrouw’ fluisterde hij zachtjes. Hoe hij me streelde, kuste in mijn nek, op mijn mond, mijn oor en overal waar ik het lekker vind, was één grote liefkozing. Om maar niet over zijn lieve woordjes te spreken.
Door zijn benadering voelde ik me op en top vrouw. Ik knoopte zijn broek los, ontdeed me van mijn slipje en lied zijn harde pik bij me naar binnengaan. Heerlijk warm bewoog hij zijn lid in mij. Vernuftig stootte hij dan weer links tegen mijn wand en dan weer rechts. Toen hij me omdraaide en onze ogen in elkaar weerkaatsten, zag ik één ode van liefdesgeluk. Ik voelde zijn handen zachtjes over mijn bovenbenen glijden. Zijn hoofd zag ik neerdalen en voelde zijn warme tong over mijn kutje gaan. Ik hijgde diep en kermde. Zo’n heerlijke ervaring had ik lang niet meer gehad. Hij ging net zo lang door totdat ik het uitschreeuwde van genot. Ik kon het niet tegenhouden en hoopte dat anderen het niet gehoord hadden.
Daarna spreidde hij mijn benen en voelde ik zijn lid weer diep bij me naar binnen gaan. Hij voerde het ritme op. Zijn eikel voelde ik hard tegen mijn kutje stoten. Ik nam mijn hand en wreef mezelf tot nog een hoogtepunt. Toen voelde ik zijn warme zaad met grote golven bij me naar binnen gaan. Stevig hield ik hem vast. Lang bleef hij nog in me en fluisterde lieve woordjes in mijn oor.
Op de terugweg zat ik naast hem in de bus. Het kon me eigenlijk niet meer zo veel schelen of ik er goed aan had gedaan. De tijd zal het leren. Tegen zijn schouder viel ik in de bus in slaap. Later hoorde ik hem zeggen dat hij eerst wat schichtig om zich heen had gekeken, maar toen met zijn arm om me heen ook wegzakte.
— “Een erotische ontdekkingstocht vol fantasie en verbeelding” —