Ik zit achter mijn laptop te werken, als ik zie dat er op Facebook een chatberichtje binnenkomt. Het is een bericht van Coen, een jongen die ik een paar jaar geleden heb leren kennen tijdens mijn bijbaantje in een café. In de tijd dat we samen werkten was er altijd al wel iets van spanning tussen ons. Hij heeft me zelfs een paar keer gevraagd of ik een keer wat met hem wilde drinken, maar ik had een vriend waar ik gelukkig mee was dus is daar nooit wat van gekomen. Inmiddels ben ik al weer een tijdje single. Omdat ik, toen mijn relatie van vijf jaar overging, toe was aan iets nieuws, ben ik twee maanden geleden verhuisd. Een nieuwe stad, een nieuwe omgeving, een nieuwe start.
Een maand geleden kwam ik Coen opeens tegen. Ik liep achter een winkelwagentje bij de Albert Heijn in mijn nieuwe woonplaats, toen ik hem opeens zag. Ik schrok, gewoon omdat ik hem totaal niet verwachtte, maar was ook blij verrast. Hij zag er namelijk echt geweldig uit. Het was duidelijk zichtbaar dat hij in de afgelopen jaren een fervent sportschoolbezoeker is geworden. Toen hij me zag toverde hij meteen die bekende ondeugende blik en dat scheve lachje op zijn gezicht, waardoor ik me weer als vanouds ongemakkelijk voelde.
In de afgelopen maand ben ik hem nog een paar keer tegengekomen, maar meer dan korte beleefdheden hebben we niet uitgewisseld. Vorige week zag ik dat hij me had toegevoegd op Facebook. Waarom ook niet?, dacht ik en ik besloot zijn vriendschapsverzoek te accepteren. Nu zie ik opeens een berichtje van hem binnenkomen. Ik voel dat mijn hart iets sneller gaat kloppen, als ik zijn naam op mijn scherm zie verschijnen. Nieuwsgierig open ik het berichtje.
‘Sms’en is ook een kunst! 😉 Heb je zin om vanavond een drankje te komen doen bij mij thuis?’ Ik pak mijn mobiel uit mijn tas en zie dat hij al een uur geleden een sms heeft gestuurd met dezelfde vraag. Ik moet even nadenken over mijn antwoord. Enerzijds wil ik wel op zijn aanbod ingaan, vroeger was het tenslotte ook altijd gezellig als we samen waren. Aan de andere kant ben ik een beetje bang voor wat er zal gaan gebeuren als we met ons tweeën bij hem thuis zijn. Alleen al de gedachte daaraan zorgt voor een kriebelend gevoel in mijn onderbuik.
‘Kom nou maar. Alleen een drankje, meer niet’, dringt Coen aan en mijn nieuwsgierigheid neemt toch de overhand. Ik antwoord: ‘Ja, lijkt me gezellig. Ik ben er over ongeveer een half uurtje!’ Ik trek nog snel even wat anders aan en na een vluchtige make-upcheck stap ik licht gespannen op mijn fiets. Op weg naar het studentenhuis van Coen.
Het is een warme dag geweest, maar het is inmiddels half tien en behoorlijk afgekoeld. De frisse lucht doet me goed. De spanning lijkt zelfs een beetje af te nemen. Voor de typische studentenwoning waarin Coen woont staan allemaal fietsen met grote hangsloten eromheen zodat ze niet gejat worden. De meeste fietsen zien eruit alsof het slot meer heeft gekost dan de fiets zelf en zeer waarschijnlijk is dat ook echt het geval. “Hé, kon je het een beetje vinden?”, hoor ik iemand zeggen terwijl ik mijn fiets in de rij parkeer.
Ik schrik van de onverwachte stem. Als ik opkijk zie ik Coen nonchalant in de deuropening staan. Hij draagt een donkere spijkerbroek met een overhemd in zijn broek gestopt. De bovenste twee knoopjes van zijn overhemd zijn open. “Oh hoi, ik had je helemaal niet gezien…”, stamel ik en ik begin te blozen. Ik kijk snel weg zodat hij mijn rode wangen niet zal zien, maar het is blijkbaar al te laat. Hij lacht. “Sorry dat ik je heb laten schrikken”, zegt hij met een knipoog en hij gebaart me binnen te komen. “De trap op, linksaf en dan meteen weer rechts”, zegt hij, terwijl hij me voor hem de trap op laat gaan.
Als ik langs hem op naar binnenstap, kom ik in een donker trappenhuis terecht. De trap naar boven is erg steil. Ik moet opletten om mijn voeten goed neer te zetten. Coen loopt achter me aan naar boven. Af en toe voel ik zijn hand nonchalant langs mijn heup glijden. Het gangetje is zo donker dat ik geen hand voor ogen zie, maar ik volg de aanwijzingen op die Coen me zojuist heeft gegeven: boven aan de trap links en dan meteen weer rechts. De deur van zijn kamer staat op een kier en ik loop naar binnen. “Zal ik je jas aannemen?”, vraag hij met een grijns op zijn gezicht. Ik knik. Hij pakt me bij mijn schouders en draait me zachtjes met mijn rug naar hem toe, zodat hij mijn jas van mijn schouders kan pakken. Ik voel dat ik een beetje opgewonden raak van het galante gebaar. Ik was al bijna vergeten dat hij zo’n charmeur was.
Coen haalt wat te drinken in de keuken, waardoor ik de gelegenheid heb om de kamer eens goed te bestuderen. De ruimte is een stukje groter dan mijn kamer, zo’n dertig vierkante meter schat ik. Het heeft een hoog plafond en grote, tegenover elkaar staande ramen. Mijn blik gaat naar het enorme bed dat midden in de kamer staat. Het dekbed ligt uitnodigend opengeslagen. Er gaan allerlei ondeugende gedachten door mijn hoofd. Snel draai ik mijn hoofd verder.
Tegenover het bed hangt een flat screen tv aan de muur. Verder staan er een zwart leren bank en een fauteuiltje in de kamer. En een klein, zwart bijzettafeltje. Zo een die in bijna elke studentenkamer wel te vinden is. Aan de andere kant van de kamer staat een bureau tegen de muur. Ik zie dat onze chat van eerder vanavond op Facebook nog geopend is, op de laptop die op het bureau staat.
Wordt vervolgd.
— “Een erotische ontdekkingstocht vol fantasie en verbeelding” —